U bent hier: Home Database Oorkonden

nr. 1313.04.04
1313 april 4

Schepenen van Grave oorkonden dat Dirk Wanghe de Ligno en zijn echtgenote Hadewijch ten overstaan van hen, van Jan, zoon van Lidekin, richter, en van de rechtslieden van Gassel overdragen aan de richter ten behoeve van Jan, zoon van Arnoud Blome, hun allodiale en cijnsgoederen te Gassel en Linden, die op zijn beurt deze goederen aan Dirk en Hadewijch in cijns geeft tegen een jaarlijkse erfcijns van vijf pond.

Origineel

A. Grave, Verzorgingshuis Maaszicht, archief Sint-Catharinagasthuis Grave, inv. nr. 1867.

Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 14e-eeuwse hand: Wangen de Ligno de V lb. annuatim. – 2o door 15e-eeuwse hand: Dit ghelden Rovers kiinder uter Gassel V lb. auds gelds op Groete Vastelavond, des is noch een brief.

Bezegeling: S1 uithangend bevestigd zegel van Jan, zoon van Lidekin, richter, beschadigd, van bruine was. – S2 uithangend bevestigd zegel van Arnoud Lauwart, schepen van Grave, gaaf, van bruine was. – S3 uithangend bevestigd zegel van Gijsbert Gruter, schepen van Grave, randschrift licht afgesleten, van bruine was. – S4 uithangend bevestigd zegel van Jan van Loen, schepen van Grave, slechts brokstuk over, van bruine was.

Uitgave

Niet eerder uitgegeven.

Regest

Essink, De archieven, 121, nr. 1867 (gedateerd 1312 maart 15). – Essink, Regesten, 9, 35 (gedateerd 1312 maart 15).

Ontstaan

Deze oorkonde is geschreven door een hand uit de stad Grave die schepenoorkonden schrijft in de periode 25 mei 1307-4 april 1313, zie Van Synghel, DONB, nrs. 1307.05.25, 1307.06.26, 1311.11.03, 1312.05.03 en 1312.10.19, alsmede een oorkonde van Jan, heer van Cuijk, zie Van Synghel, DONB, nr. 1308.04.20..

Datering

Het gebruik van de paasstijl is verondersteld. In het geval kerst- of jaardagstijl zou zijn toegepast, zou deze oorkonde op 15 maart 1312 zijn uitgevaardigd

Afbeelding 11313.04.04voorzijde
Afbeelding 21313.04.04achterzijde
Volledig scherm

Nosa Arnoldus dictus Lauwart, Giselbertus dictus Gruter et Iohannes de Loen, scabini in Grauia, protestamur quod constituti coram Iohanne, filio Lidekine, iudice, coram iudicialibus hominibus seu collitonibus in Gassel, scilicet Brunekino van den Velde, Hugone et Iohanne dicto Vilt, ac coram nobis scabinis Theodericus dictus Wanghe de Ligno et Hadewigis, eius uxor, cum suo tutore seu manburno electo et per sententiam sibi dato, bona inferius nominata quedam tamquam allodialia seu propria et quedam eorum tamquam censualia predicto iudici ad opus Iohannis, filii quondam Arnoldi dicti Blome, supportarunt videlicet domum et domistadium Terstocht et agrum adiacentem eidem domistadio, item magnum agrum situm in der Luyst, item agrum dictum Crickert, item magnum agrum situm in palude de Linen inter hereditates Iacobi, filii Willelmi de Linen, et Iohannis de Oysse, item petiam terre, sitam in palude de Linen, dictam Spicclote, item petiam terre, sitam ab illa parte magni agri predicti capientem decem vasa seminis avenatii, eisdem bonis renunciantes et more solito effestucantes prout predicti villitones sententiaverunt id dicto Iohanni et suis heredibus sufficere ad perpetuam firmitatem. Quo facto prenotatus Iohannes predicta bona a dicto iudice sibi collata prenominatis Theoderico et Hadewigi reddidit pro annuis et hereditariis redditibus quinque librarum parve monete, grosso antiquo regis Turonensi pro sedecim denariis computato vel in equivalenti pagamento, singulis annis in principio quadragesime, scilicet in magno carniprivio, ipsi Iohanni aut suis heredibus vel successoribus de prenotatis bonis perpetue persolvendis. Est insuper condictum quod si mater, fratres aut sorores predicti Theoderici in predictis bonis ius aliquod habuerunt aut petiverunt,b talem impetitionem et defectum promisit et tenetur ipse Theodericus prenotato Iohanni clarificare et penitus removere. Preterea prenotati iudex et collitones publice recognoverunt nullam obligationem dictam Teuthonice voercomber in dictis bonis antea fore factam.

In cuius rei testimonium nostra sigilla una cum sigillo predicti iudicis hiis litteris sunt appensa. Et nos Iohannes, filius Lidekine, iudex predictus, nostrum sigillum una cum sigillis predictorum scabinorum eisdem litteris coapposuimus in testimonio premissorum.

Datum anno Domini Mo CCCo XIIo, feria quarta ante Ramos Palmarumc.

a
vergrote en versierde initiaal in marge A.
b
n verbeterd uit andere letter A.
c
hierna sluitingsteken A.

Document acties