U bent hier: Home Database Oorkonden

nr. 1310.03.12
1310 maart 12

Schepenen van Grave oorkonden dat Dirk Priker aan Hubert, zoon van Geertrui, een jaarlijkse erfcijns van tien schelling en twee penning verschuldigd is, gevestigd op zijn tuin nabij de stadsgracht te Grave, en bepalen op welke voorwaarde Dirk afstand kan doen van de tuin met bijbehorende cijns.

Origineel

A. Grave, Verzorgingshuis Maaszicht, archief Sint-Catharinagasthuis Grave, inv. nr. 1541.

Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 14e-eeuwse hand: X s. (hierboven auds gelds door 15e-eeuwse hand bijgeschreven) Martini hyemalis ad ortum Theoderici dicti Priker, situm prope fossatas opidi. – 2o door 15e-eeuwse hand: Opgedragen Hubert Trudesoen anno M CCCo IXo. – 3o door 15e-eeuwse hand: Ian die Gruter ghildet.

Bezegeling: S1 uithangend bevestigd zegel van Jan, zoon van Lidekin, schepen van Grave, gaaf, van groene was. – S2 uithangend bevestigd zegel van Alexander (van het Wijnhuis), schepen van Grave, nagenoeg gaaf, randschrift beschadigd, van groene was.

Uitgave
Niet eerder uitgegeven.
Regesten
Essink, De archieven, 97-98, nr. 1541 (gedateerd 1309 maart 12). – Essink, Regesten, 8, 28 (gedateerd 1309 maart 12).
Ontstaan en tekstuitgave
Deze oorkonde is geschreven door een hand uit de stad Grave die schepenoorkonden schrijft in de periode 23 maart 1309-21 december 1310, zie DONB nrs. 1309.03.23, 1310.02.07, 1310.07.15, 1310.12.13 en 1310.12.21. Het onderscheid tussen c en t is niet goed zichtbaar.
Datering

Het gebruik van de paasstijl is verondersteld. In het geval kerst-, jaardag- of boodschapstijl zou zijn toegepast, zou deze oorkonde op 12 maart 1309 zijn uitgevaardigd.

Afbeelding 11310.03.12voorzijde
Afbeelding 21310.03.12achterzijde
Volledig scherm

Nosa Iohannes, filius Lidekine, et Alexander, scabini Grauenses, protestamur quod coram nobis constitutus Theodericus dictus Priker recognovit se debere de orto suo, sito prope fossatas opidi nostri, inter ortum Iwani, filii Werneri, ex uno latere et inter vicum publicum ex altero, Huberto, filio Trude, presentium servatori litterarum, annuum et hereditarium censum decem solidorum ac duorum denariorum, grosso antiquo regis Turonensi pro sedecim denariis computato vel in equivalenti pagamento, singulis annis die beati Martini hyemalis predicto Huberto aut suis heredibus de predicto orto perpetue persolvendum sub hac forma quod, si prenominatus Theodericus predictum ortum cum predicto censu resignare voluerit, extunc ipse Theodericus de hereditate sua, sita inter hereditatem mei, Alexandri, scabini predicti, et inter hereditatem Henrici dicti Sauchman, annuum et hereditarium censum decem Brabantinorum predicto Huberto et suis heredibus ipsa die beati Martini perpetue dabit et persolvet aggeremque eidem orto attinentem componet, custodiet et servabit ita quod in communi visitatione aggerum idem agger bonus et satisvalens fuerit diffinitus.

In cuius rei testimonium sigilla nostra presentibus sunt appensa.

Datum anno Domini Mo CCCo nono, die beati Gregoriib.

a
vergrote en versierde initiaal A.
b
hierna sluitingstekens A.

Document acties