U bent hier: Home Database Oorkonden

nr. 1160.07.25
1160 juli 25
Luik, abdij van Sint-Lambert

Hendrik II (van Leez), bisschop van Luik, stelt de abt en de broeders van Mariënweerd vrij van elke tiend en heffing door zijn dienaren op het goed Pisla (te Mill), waar zij de mis mogen opdragen en de broeders begraven, en wijst de ziekenzalving toe aan de deken.

Origineel

[A]. Niet voorhanden.

Afschriften

[B]. (vóór 23 mei 1265), niet voorhanden, maar bekend uit een vidimus voor de abdij Mariënweerd d.d. 23 mei 1265, waar een verwijzing staat naar een cartularium: ut supra in isto eodem folio, alsmede uit een vidimus d.d. 1302.05.18: litterarum seriem infrascriptam religiosorum virorum .. abbatis et .. conventus monasterii Beate Marie in Insula, ordinis Premonstratensis, antiquo registro quorundam suorum privilegiorum insertam vidimus. – C. 1346, Brussel, KB, hs. nr. 17904-17906, cartularium van Mariënweerd, fol. 72r (oude folio 59r), onder het opschrift: Mylle, en de rubriek: De sepultura fratrum et [***] in Mylle, mogelijk naar [B].

Uitgaven

a. De Fremery, Cartularium Mariënweerd, 11-12, nr. 11, naar C. – b. Muller-Bouman, OSU I, 386-387, nr. 430, naar a.

Regest

Niet voorhanden.

Onechtheid

Deze oorkonde maakt deel uit van een groep van zeven oorkonden uit het archief van de abdij Mariënweerd die volgens Bouman, ‘Over de oudste oorkonden’, 280-291, vervalsingen zouden zijn. Dit is overtuigend weerlegd door Brandt, ‘Over de oudste oorkonden’, 223-232. Voor een uitvoerige weergave van deze argumentatie door Kruisheer, die daar nog argumenten aan toevoegde, zie Kruisheer, OHZ II, nr. 522, 122-124. Kruisheer beschouwt onderhavige oorkonde als de naoorkonde van de oorkonde van Hartbert, bisschop van Utrecht, uit 1148 (= Muller, OSU I, nr. 395). Zie over onderhavige oorkonde ook Van Bavel, Goederenverwerving, 93-94 (met een datering op 23 juli 1160).

Samenhang

Voor de samenhang, zie Van Synghel, DONB, nrs. vóór 1160.07.25(na 1155.12.31) en 1170(na 1160.07.25).

Lokalisering

Voor de lokalisering van het goed Pisla te Mill en de naamswisseling van Pisla of Pisle naar Pussele, zie Van Bavel, Goederenverwerving, 289 en 292-293.

Afbeelding 11160.07.25
Volledig scherm

Ego Henricus, Dei gratia Leodiensis ecclesie humilis minister, dilectis filiis Roberto, abbati de Insula sancte Marie, eiusque fratribus tam presentibus quam futuris regulariter substituendis in perpetuum.

Quamquam universi nostre ecclesie filii ad nos respectum consololationisa in necessitatibus suis debeant habere, decet nos tamen pauperum Christi vota miseratione paterna amplius promovere atque eorum iustas petitiones ac necessarias nostra autoritate confirmare.

Nos igitur vestris utilitatibus consulentes vestreque quieti nunc et in posterum providentes, prediolum vestrum, Pisle nominatum, in quo vobis concessimus divina celebrare vestrosque fratres defunctos sepelire, ab omni decimatione et ministrorum nostrorum exactione libere in perpetuum absolvimus, salva tamen canonica iusticia. Oleum vero infirmorum illi termino proximo dari decrevimus a decano.

Ut ergo duret immutabile in perpetuum nec quisquam manus in id extendere presumat, super hoc negocio sub anathemate presens testamentum, ymaginis nostre signaculo signatum, tradidi in conventu dominorum in ecclesia sancti Lamberti Leodii, anno incarnati verbi M C LX, indictione VIIIta, VIIIo kalendas augusti, coram testibus subscriptis: Amulrico, archidiacono, Baldwino, archidiacono, Brunone, archidiacono, Reinero, archidiacono, Theoderico, preposito de Hoie, Heinrico, cantore, Benedicto, decano sancti Iohannis, Henrico, decano sancti Trudonis et aliis plurimis venerabilibus personis.

a
aldus C.

Document acties