U bent hier: Home Database Vertalingen Overzicht

1232 december 6, ONB II nr. 971

Beoorkond wordt de verzoening tussen Hendrik I, hertog van Brabant, en Gillis van Breda, waar bij uitspraak door heer Albert van Cuijk en Arnoud van Wezemaal onder meer wordt bepaald dat de burcht van Breda in bezit van de hertog blijft, dat de kosten voor het onderhoud getaxeerd en bestreden worden uit de inkomsten van het land van Breda, dat Gillis als wettig voogd bij overlijden van (Machteld), weduwe van Godfried III van Breda, haar huwelijksgift zal bezitten; tevens wordt er een regeling getroffen betreffende het land bij de Zoom.

Uitgave

Dillo-Van Synghel, Oorkondenboek van Noord-Brabant, II, nr. 971.

Tekst

In nomine sancte et individue Trinitatis.

Talis inter dominum Henricum, ducem Lotharingie, et dominum Egidium de Breda

compositio est ordinata.

(1) Ipse dominus dux hominium suum recognovit domino Egidio et omnibus coadiutoribus suis et fautoribus offensam suam remisit, et idem Egidius fautoribus ducis simile fecit vice versa.

(2) Omne spolium hominibus ducis ablatum, idem Egidius in manus abbatis sancti Michaelis in Antwerpia restituet, ita quod si domini Henricus et Godefridus, filii ducis, hanc compositionem approbaverint et per suas litteras patentes affirmaverint, prefatus abbas ablata restituet spoliatis et, si quid fuerit distractum, secundum dictum domini Alberti de Kuyc et Arnoldi de Wesemale et abbatis Antwerpiensis et aliorum qui huic interfuerunt compositioni idem Egidius recompensabit. Quod si alter vel uterque prefatorum nobilium huic dicto interesse non poterit, alius loco ipsorum eligetur. De excessu spoliations facte hominibus ducis emendam prestabit sepedictus Egidius eidem duci secundum dictum Alberti de Kuych et Arnoldi de Wesemale predictorum. Si vero alter vel uterque filiorum ducis dicte compositioni contradixerit, prefatum spolium sepedicto Egidio apud Crudbeke restituetur et ipse cum suis cum securo conductu ducis transibit ad locum tutum.

(3) Dominus dux Castrum de Breda tenebit salvo iure omnium heredum. Domini Raso de

Gauera et Arnoldus de Walem, Walterus de Pulle et Walterus, dapifer, sumptus castri de

Breda taxabunt et de redditibus terre de Breda tantum assignabunt quantum sufficiet ad

necessariam et honestam custodiam predicti castri.

(4) Carte et scripta de conventionibus inter ducem et dominum de Breda confecte, in loco suo apud Breda reponentur. Que vero perdita fuerint, secundum dictum et recognitionem

eorum qui interfuerunt rescribentur et sigillata ibidem reponentur.

(5) Walterus de Borde et alii custodes terre de Breda sepefato Egidio de Breda et prefatis quatuor de receptis terre de Breda rectam reddent computationem et quod in usus prefati castri vel in utilitatem ducis versum est, ratum habebitur; residuum restituent ad mandatum predictorum.

(6) Nulla occasio frivola adversum sepedictum Egidium requiretur, sed, si excesserit, citatus tractabitur per sententiam parium suorum.

(7) Terram prope Zome preter Woide quam Boidinus tenebat, statim rehabebit, quousque prefati taxatores dictum suum promulgaverint, qui plus vel minus ei assignabunt pro

necessitate castri conservandi.

(8) Insuper si infra tempus tutele relicta domini Godefridi de Breda debitum carnis persolverit, sepefatus Egidius terram quam nomine dotis possidet tanquam legitimus tutor

possidebit.

Datum in festo beati Nycholaii, anno Domini millesimo ducentesimo XXX° secundo.

Vertaling door Geertrui Van Synghel

Dit is de overeenkomst tussen Hendrik I, hertog van Lotharingen, en Gillis van Breda.

(1) De hertog erkent Gillis als zijn leenman en ziet af van zijn aanval op al diens helpers en begunstigers. Omgekeerd doet Gillis hetzelfde voor de begunstigers van de hertog.

(2) Gillis zal alle buit, behaald op de mannen van de hertog, in handen van de abt van Sint-Michiels te Antwerpen teruggeven, zodat de abt de geroofde buit zal teruggeven als Hendrik en Godfried, zonen van de hertog, deze overeenkomst goedkeuren en met hun oorkonden bevestigen; en indien iets van de buit weggehaald zou zijn, zal Gillis dit vergoeden volgens de uitspraak van Albert van Cuijk, Arnoud van Wezemaal, de abt van Antwerpen en anderen die bij deze overeenkomst aanwezig waren. Indien één of beide voornoemde edelen bij deze uitspraak niet kunnen aanwezig zijn, zal een ander in hun plaats gekozen worden. Voor de buitensporige beroving van de mannen van de hertog zal Gillis de hertog schadeloos stellen volgens de uitspraak van Albert van Cuijk en Arnoud van Wezemaal. Indien echter de ene of beide zonen van de hertog deze overeenkomst zou tegenspreken, zal de buit aan Gillis te Kruibeke teruggegeven worden en hij zal met de zijnen onder veilig geleide van de hertog teruggaan naar een veilige plaats.

(3) De hertog zal het kasteel van Breda houden, behoudens het recht van alle erfgenamen. Raas van Gavere en Arnoud van Walhain, Wouter van Pulle en Wouter, drossaard, zullen de kosten van het kasteel van Breda taxeren en uit de inkomsten van het land van Breda zoveel toekennen als voldoende geacht wordt voor de noodzakelijke en fatsoenlijke bewaking van het kasteel.

(4) De oorkonden en schriftelijke stukken, opgesteld over de overeenkomsten tussen de hertog en de heer van Breda, zullen bewaard worden in zijn plaats bij Breda. Wanneer deze echter verloren zouden gaan, zullen ze herschreven worden conform de uitspraak en het onderzoek naar de echtheid van degene die aanwezig waren, en de oorkonden zullen daar bezegeld teruggeplaatst worden.

(5) Wouter van Borde en de andere bewakers van het land van Breda zullen aan Gillis van Breda en de voornoemde vier personen juiste rekenschap verschaffen over de inkomsten van het land van Breda; wat ten behoeve van het kasteel of de hertog nodig is, zal geldig zijn; de rest zullen zij teruggeven op bevel van de voornoemde personen.

(6) Er zal geen enkele ongegronde zaak van Gillis gevraagd worden; indien hij echter iets zou misdoen, zal hij gedagvaard worden door een vonnis van zijn gelijken.

(7) Het land bij Zoom bij Wouw dat Boudewijn houdt, zal hij dadelijk terughebben, totdat de genoemde schatters hun uitspraak zullen bekend gemaakt hebben; zij zullen hem meer of minder toewijzen voor de instandhouding van het kasteel.

(8) Bovendien zal Gillis bij het overlijden van de weduwe van Godfried van Breda, als wettig voogd het land bezitten dat zij als huwelijksgift heeft.

Gegeven in 1232.



Document acties