U bent hier: Home Database Oorkonden

nr. 1282.08.29
1282 augustus 29

Reinoud I, graaf van Gelre en hertog van Limburg, bevestigt als opperleenheer de belening volgens het Zupthens leenrecht door Jan Boc van Meer, ridder, met het goed Houtere te Vlijmen, d.d. 1282 april 22. (Deperditum)

Origineel

Origineel, afschrift noch uitgave voorhanden.

Vermelding

Deze oorkonde is bekend uit schepenprotocol van ’s-Hertogenbosch (’s-Hertogenbosch, Erfgoed ’s-Hertogenbosch, inv. nr. R 1189, fol. 93r, eerste akte, d.d. 9 maart 1415, alwaar het begin en de slotzin van onderhavige oorkonde wordt vermeld: Universis ad quorum noticiam presentes litteras contigerit pervenire Reynaldus, Dei gratia comes Ghelr(ensis), dux Lymburgensis en Anno Domini millesimo CCmo LXXX II, sub sabbato post festum Bartholomei apostoli, alsmede uit een vertaling, zie ’s-Heerenberg, Huis Bergh, archief huis Bergh, inv. nr. 6704, fol. 2r (digitale foto via Erfgoedcentrum Achterhoek Liemers, toegangsnr. 0214, inv. nr. 6704, reg. nr. 23).

Tekstuitgave

De onderstaande tekst is de zeventiende-eeuwse vertaling van de Latijnse oorkonde.

Afbeelding 11282.08.29HuisBergh0214_6704_002
Volledig scherm

Eenen iegelycken tot wyens kennisse dat dese brieven sullen geraken te comen, Reynault, by der gratien Godts grave van Gelre, hertoghe van Lymburgen, saluyt met kennisse der waerheyt.

Zy kennelyck eenen ieghelycken dat alzoo onse beminde ende getrauwe heere Jan, geheeten Buck de Mere, ridder, sommighe goeden by tsHertogenbossche geleghen, in Duytsche genoempt de Houtere, met zijner toebehoorten in sulcker vueghen zoo die geleghen zyn ende dewelcke deselve heere Jan van ons is haudende, ten leene overgegeven hadde Alarden, genoempt de Keendt, burgeren ten Bossche, tot een Zutphens leen te gebruycken soo als blyckt by den brieven by der voors. heer Jan hier op gemaeckt, soo hebben ter instantien van der voors. Alardt, onsen beminden, de concessie des voors. leen, soo alst denselven Alardt by der voors. heeren Jannen gedaen is, geratificeert ende ratificeren by desen onder de getuychnisse van onse beminde ende getrauwe heeren Gerardt van Batenborch ende heeren Diercken, advocaet van Ruremonde, ridderen, confirmerende de concessie des voors. leen te behoeve van der voors. Alardt met een eewighe vasticheyt, voer zoo vele tselve onsen rechte aengaet.

In getuyghenisse van welcken dinghen zoo hebben wy den voors. Alardt dese brieven verleendt, versterckt metter bewaringhen van onsen seghel. Ende wy Gerardt, heer van Batenborch, ende Dierck van Ruremonde, advocaet vs., in getuyghnisse van deser confirmatien hebben onsen zeghelen hier onder gehanghen.

Int iaer ons Heeren duysent tweehondert ende tweentachtentich, saterdaeghs nae den feestdach van den apostel Bartholomeus.


Document acties