U bent hier: Home Database Oorkonden

nr. 1248.12.05
1248 december 5
legerkamp bij Keizersweerd

Rooms-koning Willem neemt naar het voorbeeld van zijn vader, graaf Floris IV van Holland, de abdij en de monniken van Ter Doest en al hun goederen in het graafschap Holland op in zijn bescherming, verleent hun tolvrijdom voor goederen bestemd voor eigen gebruik, stelt hun huidige, in Zeeland of elders in het graafschap gelegen goederen, voor altijd vrij van schot en vergunt hun het van de aldaar nog te verwerven goederen verschuldigde schot rechtstreeks af te dragen aan zijn rentmeesters en baljuwen tot het door hem vastgestelde bedrag, en bevestigt hen in het bezit van onder meer Heiligenberg.

Originelen

A1. Brugge, GS, archief Ten Duinen-Ter Doest, charter nr. 337. Gelinieerd.

Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 13e-eeuwse hand: Willelmi, regis Romanorum, de confirmatione bonorum nostrorum (hierna toegevoegd door andere hand) et theloneo. – 2o door 13e-/14e-eeuwse hand: Willelmus, rex Romanorum, de nostra protectione et confirmatione omnium bonorum tam intra IIIIor Officia Flandrie quam infra Hollandiam et Zelandiam, liberans absolvens (bovengeschreven door dorsale schrijfhand) nos a theloneo, tallia, scoto et quibuslibet exactionibus et a petitione qualibet, quacumque occasione fiat petitio; M CC XLVIII, sabbato infra octavas sancti Andree. – 3o door 14e-/15e-eeuwse hand: T.X.

Bezegeling: S1 uithangend bevestigd zegel aan rood-witte zijden streng van rooms-koning Willem, gaaf, van bruine was.

A2. Ibidem, idem, charter nr. 336. Gelinieerd.

Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 13e-eeuwse hand (vervaagd): Wilhelmi, regis Alamannie, de confirmatione bonorum et theloneo. – 2o door 13e-/14e-eeuwse hand: Willelmus, rex Romanorum, de nostra protectione et confirmatione omnium bonorum tam intra IIIIor Officia Flandrie quam infra Hollandiam et Zeelandiam, liberans nos a theloneo, tallia, scoto et quibuslibet exactionibus et a petitione qualibet, quacumque occasione fiat petitio; M CC XLVIII, sabbato (bovengeschreven door dorsale schrijfhand) infra octavas (bovengeschreven door dorsale schrijfhand) sancti Andree. – 3o door 14e-/15e-eeuwse hand: M. XIIII. – 4o door 15e-eeuwse hand: VIII.

Bezegeling: [SD1] uithangend bevestigd, maar verloren zegel van rooms-koning Willem; blijkens Kruisheer, OHZ II, 447, afschrift D, eertijds bezegeld met het groot zegel in rode was aan een rood-witte zijden streng.

Uitgaven

a. Kruisheer, OHZ II, 446-448, nr. 795, naar A2. Zie verder aldaar.

Regesten

Kruisheer, OHZ II, 446-448, nr. 795. Zie verder aldaar.

Tekstuitgave

Onderhavige oorkonde is uitgegeven naar A2, met de varianten van A1 in het notenapparaat. Voor de ontleningen aan de vooroorkonden, die niet uitgegeven worden in het DONB, zie Kruisheer, OHZ II, 446-448, nr. 795.

Ontstaan en samenhang

A1 en A2 zijn door twee verschillende handen geschreven, die behoren tot de abdij Ter Doest of de abdij Ten Duinen, zie Kruisheer, OHZ II, 447. Over de schrijfhand van A2 in het kader van de ontwikkeling van het West-Vlaamse schrift, zie Burgers, De paleografie, I, 284 en III, afb. D. Onderhavige oorkonde is een enigszins uitgebreide herhaling van zes beschermings- en bevestigingsoorkonden, door Floris IV, graaf van Holland en Zeeland, rooms-koning Willem, Margareta, gravin van Vlaanderen en Henegouwen en Willem, graaf van Vlaanderen, verleend aan de abdij Ter Doest, zie Kruisheer, OHZ II, 447. Deze oorkonden worden niet in het DONB uitgegeven, omdat het goed Heiligenberg, een verdronken goed onder Zundert, in die oorkonden niet wordt genoemd.

A1 en A2 wijken tekstueel van elkaar af. Niet alleen volgt A1 in een aantal gevallen de tekst van de vooroorkonden en wijkt A2 daar af, ook heeft A2 twee tekstpassages die ontbreken in A1 en in de vooroorkonden, namelijk de moergrond te Krabbendijke en Heiligenberg. Hieruit blijkt dat A2 niet op A1 gebaseerd is, zoals ook Kruisheer op deze gronden beargumenteerde. Dat A2 geen vervalsing is op basis van A1 met een interpolatie van de moergrond te Krabbendijke en Heiligenberg, blijkt uit het feit dat Ter Doest reeds vóór 1189 in het bezit was van het goed Heiligenberg, en dit meerdere malen bevestigd werd, zie DONB, nrs. 1189.04(na 1177), 1243.04.10(na 1242.04.17) en 1244.04.26a. De moergrond te Krabbendijke werd in 1214 aan Ter Doest geschonken door Wouter, heer van Kruiningen, en in 1240 bevestigd door zijn zoon Godfried, zie OHZ I, nr. 343 en OHZ II, nr. 604. A2 is dan ook een verbeterde versie van A1.

Afbeelding 11248.12.05A1voorzijde
Afbeelding 21248.12.05A1achterzijde
Afbeelding 31248.12.05A2voorzijde
Afbeelding 41248.12.05A2achterzijde
Volledig scherm

Willelmusa, Dei gratia Romanorum rex et semper augustus universis imperii fidelibus quibus hee littere ostense fuerint, gratiam suam et omne bonum.

Noverint tam presentes quam futuri quod nos de providentia consilii nostri ecclesiam de Thosan, Cysterciensis ordinis, necnon personas Deo Creatori nostro ibidem militantes, ad imitationem genitoris nostri Florentii clare memorie, cum omnibus bonis suis per comitatum Hollandie constitutis sub nostram et imperii protectionem recepimus specialem, concedentes eis licentiam libere vendendi et emendi quecumque voluerint; et quotiens aliqua propriis usibus necessaria navigio seu alio modo transvexerint, ab omni theloneo et quibuslibet exactionibus, ab prava consuetudine tam nostris quam omnium qui nostre sunt potestatis liberi prorsus perpetuo et absque omni pertranseant impedimento. Insuper omnes terras quas per memoratum comitatum sive in Zelandia sive alibi possident, quocumque tempore eas acquisierint, a tallia, a scoto, a petitione qualibet, quacumque occasione fiat petitio et quocumque nomine vocitetur, liberas dimittimus et concedimus perpetuo liberas permanere. De terris autem quas acquisierint de cetero, in quocumque officio fuerint, hanc gratiam damus et concedimus ecclesie et personis antedictis ut, quandocumque terre nostre per Zelandiam tallias vel precarias conferant, ipsi de terris suis iamdictis cum receptoribus talliarum ac ballivis nostris debeant computare et statutam a nobis talliam et non ultra, sine augmento aliquo, non obstante contradictione aliquac scoltetorum, persolvere teneantur. Terram vero de Alebranswerdd, in dominio de Puthe que aliquandiu eidem ecclesie ablata fuerat minus iuste et nunc recuperaverunt, omnem etiam terram quam in dominio nostro per Hollandiam ete Zelandiam possident, videlicet Crabbendicf cum pertinentiis suis etg morumh eiusi, Monsterhoc, Bomna, Osthoc, Montemj Sanctumk etl etiamm terram de Groda in Quatuor Officiis Flandrie cum suis appenditiis, tam moro quam morshoft infra et extra dicumn, sicut actenuso legitime possederunt ipsis regio patrocinio confirmamus, mandantes et sub interminatione gratie nostre precipientes ut nullus sit qui ausu ductus temerario contra has libertates sepedicte ecclesie a celsitudine nostra datas venire audeat vel alicuius ingenii scrupulo super possessionibus suis iamdictis perturbare aut etiam dampnum vel gravamen aliquod irrogare.

Ad huius igitur factip memoriam in posterum duraturam presens privilegium conscribi et sigillo nostre serenitatis iussimus insigniri.

Datumq anno Domini millesimo ducentesimo quadragesimor octavo, sabbato infra octavas sancti Andree apostoli, in castris apud Wardens.

a
vergrote initiaal A2 en A1.
b
ac A1.
c
ontbreekt A1.
d
Alebrandswerd A1.
e
vel A1.
f
Crabbendik A1.
g
ontbreekt A1.
h
ontbreekt A1.
i
ontbreekt A1.
j
ontbreekt A1.
k
ontbreekt A1.
l
ontbreekt A1.
m
ontbreekt A1.
n
dikum A1.
o
hactenus A1.
p
hierna nostri A1.
q
vanaf hier tot en met slotwoord door schrijfhand van A2 toegevoegd in A1.
r
Mo CCo XLo A1.
s
hierna sluitingstekens A2 en A1.

Document acties