Vorige: 
nr. 1234.07.19(na 1222.02.03)
(1222 februari 4 - 1234 juli 19)
Floris IV, graaf van Holland, bevestigt de abdij van Berne in de tolvrijdom die haar door graaf Willem I was verleend.
Origineel
[A]. Niet voorhanden, zie Kruisheer, OHZ II, 163-164, nr. 561.
Afschriften
Zie Kruisheer, OHZ II, 163-164, nr. 561.
Vertaling
Zie Kruisheer, OHZ II, 163-164, nr. 561.
Uitgaven
a. Zie Kruisheer, OHZ II, 163-164, nr. 561, zie verder aldaar.
Regest
Zie Kruisheer, OHZ II, 163-164, nr. 561.
Tekstuitgave
De hieronder staande tekst is de tekstuitgave van de Latijnse tekst, gebaseerd op afschrift E (= Bernheze, Abdij van Berne, abdijarchief, inv. nr. IIC3c, zie onder Uitgave), met de bijzondere varianten van C (= Van Synghel, DONB, nr. 1306.06.15voorzijde) in het notenapparaat. Zowel van afschrift E (= afbeelding 1) als van afschrift C (= afbeelding 2) is een afbeelding toegevoegd.
Ontstaan en samenhang
Zie Kruisheer, OHZ II, 163-164, nr. 561, en Van Synghel, DONB, nrs. 1200.12.31(na 1200.00.00), 1241.12.27, 1277.07.06 en 1306.06.15.
Datering
Zie Kruisheer, OHZ II, 163-164, nr. 561.
Afbeelding 11234.07.19(na1222.02.03)afschriftE
Afbeelding 21234.07.19(na1222.02.03)afschriftC
Volledig scherm
Florencius, comes Hollandie, omnibus presentem paginam inspecturis salutem.
Quoniam karissimus genitor noster ecclesiam de Bernea per terram suam ab theloneoc liberam dimisit, eandem libertatem eidem ecclesie pro nobis et nostris successoribus concedentes presencium tenore firmiter inhibemus, ne quis per terram nostram vel aquam a nunciis ipsius ecclesie cum propriis rebus ecclesied transeuntibus tholoneum sive pedagium exigere vel extorquere presumat.
a
Berna C.
–
b
ontbreekt C.
–
c
ontbreekt C.
–
d
bovengeschreven E.
