Lijstweergave
- 1287 mei
-
Willem Hugemanszoon, heer van Zevenbergen, en zijn echtgenote Hadewijch geven ten overstaan van de schepenen van Zevenbergen aan Willem Betten (van Aardenburg) ten behoeve van het Sint-Janshospitaal te Brugge honderd bunder moer te Zevenbergen tegen een jaarlijkse erfcijns van achttien penning Hollands per bunder met de verplichting tot het betalen van drie penning Hollands per last gedolven turf en stellen het Sint-Janshospitaal vrij van alle overige diensten en afdrachten, met uitzondering van het aandeel in de waterschapslasten. Tevens verbinden Willem en Hadewijch zich ertoe op eigen kosten openbare wegen aan te leggen. Willem, heer van Strijen, bekrachtigt de overeenkomst en bezegelt mede, samen met Wolfert van Borsele, Gerard van Wieldrecht, Gillis van Wendelnesse en de schepenen van Zevenbergen.
- 1287 mei
-
Willem Hugemanszoon, heer van Zevenbergen, en zijn echtgenote Hadewijch geven ten overstaan van de schepenen van Zevenbergen aan Willem Betten van Aardenburg ten behoeve van de Tafel van de Heilige Geest te Brugge veertig bunder moer te Zevenbergen tegen een jaarlijkse erfcijns van achttien penning Hollands per bunder met de verplichting tot het betalen van drie penning Hollands per last gedolven turf en stellen de Tafel van de Heilige Geest vrij van alle overige diensten en afdrachten, met uitzondering van het aandeel in de waterschapslasten. Tevens verbinden zij zich ertoe op eigen kosten openbare wegen aan te leggen. Willem, heer van Strijen, bekrachtigt de overeenkomst en bezegelt mede, samen met Wolfert van Borsele, Gerard van Wieldrecht, Gillis van Wendelnesse en de schepenen van Zevenbergen.
- 1296 augustus 29
-
(Simon), abt van Sint-Gillis op de Publémont te Luik, bewaarder van de door de Heilige Stoel verleende oorkonden aan abt en convent van Ter Doest, gelast de priesters van Overdrage, Etten en Zevenbergen om de personen die de abdij, niettegenstaande de uitspraak van Floris V, graaf van Holland, in haar bezittingen en rechten te Heiligenberg hebben aangetast, te manen om deze op straffe van excommunicatie binnen acht dagen na hun maning aan de abdij te restitueren en de schade te vergoeden.