Lijstweergave
- (1135 juni 4- december 31)
-
Andries, bisschop van Utrecht, staat met instemming van Dirk VI, graaf (van Holland), aan de inwoners van Aalst toe om een eigen kapel te stichten, onder voorbehoud van enkele rechten aan de moederkerk te Wijk. De benoeming van de kapelaan te Aalst vindt plaats op voordracht van de pastoor van Wijk door de proost van Tiel. Frank, pastoor van Wijk, schenkt de kapelaan uit zijn priesterlijke prebende zeven morgen land en twee hond.
- (waarschijnlijk 1177-1189 april)
-
Floris III, graaf van Holland, verklaart dat Willem van Strijen, zijn broer Hugo en hun zusters het goed Heiligenberg en de niet in cultuur gebrachte grond met alle bijbehorende zaken in de tienden en gerechten hebben geschonken aan de kerk van de kapel (van Ter) Doest.
- 1200
-
Dirk VII en Aleid, graaf en gravin van Holland, schenken aan de abdij van Berne een jaargeld van twee mark uit hun inkomsten te Dordrecht, waarvan de ene helft bestemd is voor de memorie van wijlen Floris III, graaf van Holland, en de andere voor de aankoop van hosties en wijn ten behoeve van de dagelijkse mis tot eigen zielenheil.
- 1230 (december 25) - 1231 september 23
-
Wilbrand (van Oldenburg), bisschop van Utrecht, bevestigt de abdij Mariënweerd in haar bezittingen en rechten, onder meer te Mill en Hal.
- 1234 december 25 - 1235 december 24
-
Willem, heer van Horn, stemt in met de toezegging door zijn oom Dirk III, heer van Altena, aan Dirk V, graaf van Kleef, dat het kasteel van Altena zal open staan tegen al diens vijanden, behalve de graaf van Holland, en belooft dit blijvend in acht te nemen.
- 1242 (april 18) - 1243 (april 10)
-
Willem, ridder, heer van Strijen, en zijn broers Hendrik en Hugo schenken aan de abdij Ter Doest bij wijze van instemming met de schenking door hun voorgangers het goed Heiligenberg met wildernis, moergrond, lage rechtsmacht en tiend alsmede de wateren binnen de omschreven grenzen en het visrecht, met name in de Grauinnen Sloed, en de halve visserij van de Mark.
- 1244 april 26
-
Willem, heer van Strijen, en zijn broers Hendrik en Hugo hechten hun goedkeuring aan de schenking door hun voorgangers van het goed Heiligenberg met wildernis, moergrond, lage rechtsmacht en tiend en dragen dit ook als schenking over aan de abdij Ter Doest. Tevens schenken zij binnen de omschreven grenzen van dit gebied de wateren met het visrecht, in het bijzonder in de Grauinnen Sloed, en de Mark tot halverwege de stroom met het visrecht en het recht om staalbomen te plaatsen, en staan de abdij toe de Grote Vorre af te dammen op voorwaarde dat zij een watergang aanleggen en onderhouden van de Grauinnen Sloed naar de Kleine Vorre.
- 1248 december 5
-
Rooms-koning Willem neemt naar het voorbeeld van zijn vader, graaf Floris IV van Holland, de abdij en de monniken van Ter Doest en al hun goederen in het graafschap Holland op in zijn bescherming, verleent hun tolvrijdom voor goederen bestemd voor eigen gebruik, stelt hun huidige, in Zeeland of elders in het graafschap gelegen goederen, voor altijd vrij van schot en vergunt hun het van de aldaar nog te verwerven goederen verschuldigde schot rechtstreeks af te dragen aan zijn rentmeesters en baljuwen tot het door hem vastgestelde bedrag, en bevestigt hen in het bezit van onder meer Heiligenberg.
- 1276 juli 23
-
Floris V, graaf van Holland, gelast Willem van Strijen de abdij Ter Doest in het ongestoorde bezit te laten van het goed Heiligenberg dat destijds door Willems voorgangers aan de abdij was geschonken.
- 1277 maart 17
-
Floris V, graaf van Holland, doet uitspraak in het geschil tussen abt en convent van Ter Doest enerzijds en Willem van Strijen anderzijds over het goed Heiligenberg, eertijds door Willems voorgangers aan de abdij geschonken, en bepaalt dat abt en convent in het ongestoorde genot van dat goed dienen te blijven en dat de abdij hiervoor aan Willem een rijpaard zal geven ter waarde van 70 pond Hollands of dat bedrag in geld.