Lijstweergave
- 1240 november 8
-
Willem, heer van Horn, hecht samen met zijn broer Engelbert, ridder, zijn goedkeuring aan de schenkingen van Dirk III, heer van Altena, hun oom, aan het klooster Sint-Elisabethsdal te Nunhem.
- 1240 oktober 9-30 maart 1241
-
Robert, bisschop van Luik, neemt het klooster Sint-Elisabethsdal (te Nunhem), gevestigd op het allodium van Dirk III, heer van Altena, onder zijn bescherming en bevestigt de eerder door Dirk gedane schenkingen.
- 1242 juni
-
Hendrik, proost, Wolfram, deken, en het kapittel van Oudmunster te Utrecht geven na de dood van Dirk van Altena aan Willem I van Horn, zijn opvolger in Altena, de goederen (in het land van Altena) die Dirk van hen in pacht hield, tegen een jaarlijkse pacht van 26 mark Keuls. Na de dood van Willem zal zijn wettige erfgenaam tien pond Utrechts betalen voor de ontvangst van deze goederen en de hernieuwing van dit privilege.
- 1244 mei (1-31)
-
Robert, bisschop van Luik, bekrachtigt de statuten van het kapittel van Kortessem, opgesteld door Daniel, deken, en meester Reinier, kanunnik van Tongeren, en bepaalt tevens dat bij de presentatie van de bedienaars van de kerken van Kortessem, Wintershoven, Kuttekoven, Son, Strijp en Nuenen, waarvan het kapittel het patronaatsrecht heeft, pastoors moeten worden aangesteld die de zielzorg verzorgen en resideren. Van de inkomsten van hun kerken ontvangen de pastoors minstens acht mark, de overige zijn voor het kapittel.
- (1242 maart 13 – 1253 juni 22)
-
Willem I, heer van Horn en Altena, patroon van de kerk van Kortessem, bepaalt dat het jaarinkomen van een overleden kanunnik het daaropvolgende jaar voor de ene helft moet worden aangewend voor de aankoop van boeken en kerkelijke versierselen en voor de andere naar de kerkfabriek gaat. (Deperditum)
- 1253 juni 23
-
Gerard, aartsdiaken en waarnemer van Hugo, bisschop-elect van Luik, en meester Reinier, kanunniken van Tongeren, vaardigen op verzoek van Hugo, kardinaal-priester van Sancta Sabina, apostolisch legaat, naar aanleiding van hun visitatie een aantal statuten uit voor het kapittel van Kortessem en bepalen onder meer dat het gebrek aan boeken zo snel mogelijk moet worden opgeheven door het jaarinkomen van een overleden kanunnik gedurende een jaar voor de helft te besteden aan boeken en kerkelijke versierselen, zoals eerder vastgelegd door Willem I, (heer) van Altena en Horn, patroon van de kerk van Kortessem.
- 1259 maart 21
-
Willem I, heer van Altena, erkent dat hij de tienden van Woudrichem en Andel en de helft van die van Giessen uit gunst en niet rechtens houdt van proost, deken en kapittel van Oudmunster te Utrecht voor de duur van zijn leven of van dat van de proost, met de bepaling dat proost, deken en kapittel een eventueel tekort in hun overige goederen uit die tienden mogen aanvullen.
- 1259 juli
-
Otto II, graaf van Gelre, schenkt het gehele personaats- en patronaatsrecht van Beesd, in zijn bezit na het overlijden van Godfried van Cuijk, kanunnik van Xanten, aan Rudolf, abt, en het convent van Mariënweerd op voorwaarde dat de abdij eeuwig zijn memorie, dat van zijn overleden echtgenote Margareta, zijn echtgenote Philippa en zijn ouders zal vieren en dat de abt op de dag van zijn jaargetijde en die van zijn vrouw een pitantie zal uitkeren aan het convent en de aanwezige broeders.
- 1260 mei
-
Otto II, graaf van Gelre, schenkt het gehele personaats- en patronaatsrecht van Beesd aan Rudolf, abt, en het convent van Mariënweerd op voorwaarde dat de abdij eeuwig zijn memorie, dat van zijn overleden echtgenote Margareta, zijn echtgenote Philippa en zijn ouders zal vieren en dat de abt op de dag van zijn jaargetijde en die van zijn vrouw een pitantie zal uitkeren aan het convent en de aanwezige broeders.
- 1262 oktober 26
-
Meester Reinier, scholaster van Tongeren, provisor van Hendrik II (van Leez), bisschop van Luik, beslecht de geschillen tussen Willem I, heer van Altena, proost van de kerk van Kortessem, en deken en kapittel van Kortessem.