U bent hier: Home / Database / Oorkonden

Lijstweergave

Totaal 40 oorkonden
1302 november 6

Schepenen van Grave oorkonden dat Jacob Spaenrebeen verschuldigd is aan Koenraad Sartor ten behoeve van de Tafel van de Heilige Geest te Grave een jaarlijkse erfrente van drie een een halve malder rogge, gevestigd op het erfgoed waar hij woont en op zijn hof (te Grave).

1303 februari 8

Schepenen van Grave oorkonden dat heer Zegebert, priester, aan Hendrik Roesinc verschuldigd is een jaarlijkse erfcijns van dertig schelling, gevestigd op zijn woonhuis.

1305 juli 24

Schepenen van Grave oorkonden dat Hendrik Budel aan Jan van Buderic een jaarlijkse erfcijns van twintig schelling verschuldigd is, gevestigd op zijn erfgoed op de markt te Grave.

1305 november 11

Schepenen van Heusden oorkonden dat Gerard, abt van Berne, verhuurt aan Arnoud van Wijk voor vijftien jaar zijn deel in acht hond land te Overakker, westwaarts van de Herptersteeg, voor vijftien schelling zwarte Tournoois, onder vaststelling van de voorwaarden waarop Arnoud deze grond kan ruilen met land te Beernervelt of op de Hedikhuizense of Herptse akker.

1306 juli 3

Moerbezitters te Zevenbergen, woonachtig binnen de kasselrij van Brugge-ambacht, stellen Hugo Storm en Willem Balling van Oostburg aan om het moer te Zevenbergen uit te baten en te voorzien van spuien en waterlopen en geven hun de bevoegdheid om schot te heffen.

1307 juni 26

Schepenen van Grave oorkonden dat Jan, zoon van Arnoud Blome, schenkt aan het gasthuis te Grave een jaarlijkse rente van twintig schelling, gevestigd op een huis en erf en op twee weiden te Cuijk, afkomstig uit het testament van Jacob van Haps en dat Jan daarvan aan het gasthuis te Grave tien schelling geeft, aan de pastoor van Cuijk vijf schelling voor het jaargetijde van Jacob en aan de kerk van Cuijk vijf schelling voor de verlichting.

1307 september 29

Schepenen van Grave oorkonden dat Heinman Faber verkoopt aan Willem, zoon van Hendrik Haec, ten behoeve van het gasthuis te Grave een jaarlijkse erfcijns van twintig schelling, gevestigd op zijn woonhuis te Grave

1308 april 20

Jan I, heer van Cuijk, verklaart dat hij met instemming van zijn echtgenote Jutta, vrouwe van Cuijk, hun zonen Jan en Otto, en zijn kleinzoon Jan van Cuijk aan de inwoners van de parochies van Beugen, Brakel, Cuijk, Linden, Beers, Mill, Escharen en Grave tegen een jaarlijkse erfcijns van tien pond de gemene gronden schenkt, gelegen tussen het rechtsgebied van de heer van Herpen en Jan Boc van Meer tussen de Maas en de Peel, met uitzondering van enkele weidegronden en bossen.

1308 mei 23

Jan I, heer van Cuijk, ridder, schenkt met instemming van Theobald (van Bar), bisschop van Luik, het kapittel aldaar, Arnoud (van Bilsen), deken van Cuijk, Hendrik, pastoor van Grave, Jutta, echtgenote van Jan I, heer van Cuijk, hun zonen Jan en Otto, alsmede Jan van Cuijk, kleinzoon van de heer van Cuijk, ten behoeve van de verheffing van de parochiekerk te Grave tot kapittelkerk met 1 deken en zes kanunniken 58 morgen akkerland bij Tiel, een jaarrente van 21 pond met 35 hoenders binnen Tiel, een rente van drie mud rogge en drie mud haver te Overasselt uit de goederen te Schonenburg, een jaarrente van 40 pond uit de gruit en uit zijn molens te Grave.

1308 juni 15

Schepenen van Heusden oorkonden dat Jan, heer van Drongelen, ridder, en zijn echtgenote Elizabeth samen met anderen aan Hendrik, pastoor van Eethen, hun erfgoederen te Meeuwen in cijns hebben gegeven ten behoeve van de prebende van de vicaris van de Mariakapel te Meeuwen. Tevens geven de vier provisoren van de kapel drie hofsteden rond de kapel aan Hendrik, waarna hij deze aan hen overdraagt tegen een jaarlijkse erfcijns van 25 schelling.

Document acties