Lijstweergave
- 1301 mei 6
-
Schepenen van Zaltbommel oorkonden dat Rudolf van Deil aan Hendrik van Heessel acht morgen land te Vrowijk onder Deil verkoopt voor 200 pond en belooft binnen een jaar een oorkonde te leveren van de heer van Cuijk die Hendrik hierin bevestigt, mocht hij recht hebben met betrekking tot die grond.
- 130[2] augustus 5
-
Schepenen van 's-Hertogenbosch oorkonden dat Nicolaas, zoon van H. van Rosmalen, zijn grond te Rosmalen met de daarop rustende verplichtingen verkocht heeft aan Gijsbert genaamd Gijb van Gestel.
- 1305 juli 24
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Hendrik Budel aan Jan van Buderic een jaarlijkse erfcijns van twintig schelling verschuldigd is, gevestigd op zijn erfgoed op de markt te Grave.
- 1307 juni 26
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Jan, zoon van Arnoud Blome, schenkt aan het gasthuis te Grave een jaarlijkse rente van twintig schelling, gevestigd op een huis en erf en op twee weiden te Cuijk, afkomstig uit het testament van Jacob van Haps en dat Jan daarvan aan het gasthuis te Grave tien schelling geeft, aan de pastoor van Cuijk vijf schelling voor het jaargetijde van Jacob en aan de kerk van Cuijk vijf schelling voor de verlichting.
- 1307 november 18
-
Jan I, heer van Cuijk, verklaart dat hij met instemming van schepenen, gezworenen en poorters van Grave aan Jan, zoon van Lidekin, Ywein en Gijsbert, zonen van Gijsbert Gruter, Arnoud Lauwart, Willem van Wijchen, Jan Minnensone en Hubert, zoon van Geertrui, ten voordele van de inwoners van Grave gemene gronden te Grave geeft tegen een jaarlijkse erfcijns van 40 pond zwarte Tournoois, onder diverse voorwaarden met betrekking tot het dijkonderhoud en het recht van overpad naar de visplaats.
- 1308 december 21
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Ywein, zoon van Lutgard, verkoopt ten behoeve van het Sint-Catharinagasthuis te Grave een jaarlijkse erfcijns van een pond, gevestigd op het erfgoed en huis van Godso Sutor te Grave.
- 1309 maart 23
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Jordaan van Malden aan het Sint-Catharinagasthuis te Grave een jaarlijkse erfcijns van 30 schelling verschuldigd is, gevestigd op zijn erfgoed te Grave en op een jaarrente van vijf schelling.
- 1310 februari 7
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Marcelis Marceliszn. van Langel, schaapherder, aan de Tafel van de Heilige Geest te Grave een jaarlijkse erfcijns van 22 schelling en zes penning verschuldigd is, gevestigd op land te Velp.
- 1310 juli 15
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Werner van de Velde aan Jacob van Gameren een jaarlijkse erfcijns van 20 schelling verschuldigd is, gevestigd op zijn erfgoed te Grave tussen de openbare straat en de stadsmuur.
- 1310 december 13
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Bodo van Uden ten overstaan van hen en van Jan, zoon van Lidekin, richter, verkoopt aan het gasthuis te Grave een jaarlijkse erfpacht van acht malder rogge, gevestigd op goederen te Linden, die hij van de heer van Cuijk in leen houdt.