U bent hier: Home / Database / Oorkonden

Lijstweergave

Totaal 58 oorkonden
1291 oktober 1

Jan I, heer van Cuijk, verzoekt Jan, bisschop van Luik, om zijn goedkeuring te hechten aan de stichting van het gasthuis en het altaar te Grave, zoals vastgelegd in een oorkonde d.d. 1291.05.01.

1292 juni 30

Everard, graaf van de Mark, Jan I, heer van Cuijk, Krafto, heer van Greifenstein, en Lodewijk, plaatsvervangend heer van Rheingau, bepalen in het geschil tussen Jan I, hertog van Brabant, en Adolf, rooms-koning, inzake de goederen van het hertogdom Limburg dat deze binnen veertien dagen aan Jan moeten worden overgedragen met hetzelfde recht als de eerdere hertogen van Limburg die van de keizer hielden. Tevens beloven zij binnen dezelfde periode een beslissing te nemen en af te kondigen over de af te sluiten vriendschapsband tussen beide partijen.

1292 september 22

Rooms-koning Adolf wijst aan Jan I, hertog van Brabant, verschillende tollen toe en inkomsten tussen de Moezel en de zee, als garantie voor de terugbetaling van de van hem geleende 16.000 mark Keuls en bepaalt onder meer dat Krafto van Greifenstein of na zijn overlijden één van zijn opvolgers, onder wie Jan van Cuijk, altijd de hertog of zijn opvolgers zal moeten toestaan de burcht Kaiserswerth te gebruiken.

1293 januari 10

Constantijn van Lysenkirchen, burger van Keulen, maakt bekend dat Jan I, heer van Cuijk, hem 300 pond Brabants betaald heeft voor de schuld die de hertog van Brabant heeft bij Tielman Loysekanne en dat Tielman dit bedrag in mindering heeft gebracht op de schuld.

1294 januari 25

Schepenen van Grave oorkonden dat Hendrik Ronke, burger van Grave, verkoopt aan het gasthuis te Grave een jaarlijkse erfcijns van twintig schelling Leuvens, gevestigd op zijn huis en erf te Grave en op al zijn erfgoed gelegen in het veld Mars bij Grave en over de Maas.

1294 oktober 15

Jan I, heer van Cuijk, ridder, draagt aan de pastoors van Cuijk, Beugen, Boxmeer en Sambeek en aan het Sint-Catharinagasthuis te Grave elk de helft van de novale tienden van Cuijk, Beugen, Boxmeer en Sambeek over, op voorwaarde dat het gasthuis jaarlijks aan ieder van de genoemde pastoors een sterling schenkt.

1294 oktober 18

Hendrik, pastoor van Cuijk, Peter, pastoor van Beugen, Hendrik, pastoor van Boxmeer, en Arnoud, pastoor van Sambeek, stemmen in met de schenking van de novale tienden van hun parochiekerken door Jan I, heer van Cuijk, ridder, d.d. 15 oktober 1294, waarbij de ene helft aan hen en de andere aan het Sint-Catharinagasthuis te Grave toekomt onder betaling aan ieder van hen van een jaarlijkse recognitiecijns van een sterling, en vragen goedkeuring en bevestiging van deze regeling aan hun prelaten en superieuren.

1294 november 20

De officiaal van Luik bepaalt dat de novale tienden van Beugen, Boxmeer, Sambeek en Cuijk, door Jan I, heer van Cuijk, voor de helft aan de pastoors van Beugen, Boxmeer, Sambeek en Cuijk en voor de helft aan het Sint-Catharinagasthuis te Grave geschonken onder betaling van een jaarlijkse recognitiecijns van een sterling door het gasthuis, d.d. 1294.10.15, waarmee de pastoors ingestemd hebben d.d. 1294.10.18, uitgekeerd zullen worden conform de afspraken in de aangehechte oorkonde van de pastoors en bevestigt de door de pastoors vastgelegde regeling.

1295 januari 25

Jan I, heer van Cuijk, verklaart ontvangen te hebben van Gillis van Berg, ridder, eertijds drossaard van Brabant, namens Jan II, hertog van Brabant, 2000 pond Leuvens als aflossing van de schuld van Jan I, hertog van Brabant.

1295 november 15

Schepenen van Grave oorkonden dat Gerard, zoon van Brustijn, verkoopt aan heer Gijsbert, priester, ten behoeve van zijn kinderen een jaarlijkse erfcijns van zeven schelling minus vier penning, gevestigd op zijn hele erfgoed naast het kerkhof (te Grave).

Document acties