Lijstweergave
- 1294 oktober 18
-
Hendrik, pastoor van Cuijk, Peter, pastoor van Beugen, Hendrik, pastoor van Boxmeer, en Arnoud, pastoor van Sambeek, stemmen in met de schenking van de novale tienden van hun parochiekerken door Jan I, heer van Cuijk, ridder, d.d. 15 oktober 1294, waarbij de ene helft aan hen en de andere aan het Sint-Catharinagasthuis te Grave toekomt onder betaling aan ieder van hen van een jaarlijkse recognitiecijns van een sterling, en vragen goedkeuring en bevestiging van deze regeling aan hun prelaten en superieuren.
- 1294 november 20
-
De officiaal van Luik bepaalt dat de novale tienden van Beugen, Boxmeer, Sambeek en Cuijk, door Jan I, heer van Cuijk, voor de helft aan de pastoors van Beugen, Boxmeer, Sambeek en Cuijk en voor de helft aan het Sint-Catharinagasthuis te Grave geschonken onder betaling van een jaarlijkse recognitiecijns van een sterling door het gasthuis, d.d. 1294.10.15, waarmee de pastoors ingestemd hebben d.d. 1294.10.18, uitgekeerd zullen worden conform de afspraken in de aangehechte oorkonde van de pastoors en bevestigt de door de pastoors vastgelegde regeling.
- 1295 januari 25
-
Jan I, heer van Cuijk, verklaart ontvangen te hebben van Gillis van Berg, ridder, eertijds drossaard van Brabant, namens Jan II, hertog van Brabant, 2000 pond Leuvens als aflossing van de schuld van Jan I, hertog van Brabant.
- 1296 februari 16
-
Jan II, hertog van Brabant, en Walram, graaf van Gulik, stellen ter beslechting van hun geschillen een aantal scheidslieden aan, onder wie Jan I, heer van Cuijk, en beloven zich te onderwerpen aan hun uitspraak.
- 1298 oktober 25
-
Willem, bisschop van Utrecht, oorkondt dat Jan I, hertog van Brabant, en Jan I, heer van Cuijk, hem 1.000 pond zwarte Tournoois en 3.000 pond Brabants hebben betaald van een schuld van 5.000 pond zwarte Tournoois en 4.000 pond Brabants.
- 1300 januari 6
-
Jan II, hertog van Brabant, kent aan de heer van Cuijk honderd pond per jaar toe uit zijn inkomsten te ’s-Hertogenbosch. (Deperditum)
- 1307 mei 25
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Mathias, zoon van Mathias van Laar, aan zijn broer Bado, geestelijke, een jaarlijkse erfcijns van tien schelling verschuldigd is, gevestigd op zijn erfgoed binnen de muren van Grave.
- 1307 september 29
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Heinman Faber verkoopt aan Willem, zoon van Hendrik Haec, ten behoeve van het gasthuis te Grave een jaarlijkse erfcijns van twintig schelling, gevestigd op zijn woonhuis te Grave
- 1307 november 18
-
Jan I, heer van Cuijk, verklaart dat hij met instemming van schepenen, gezworenen en poorters van Grave aan Jan, zoon van Lidekin, Ywein en Gijsbert, zonen van Gijsbert Gruter, Arnoud Lauwart, Willem van Wijchen, Jan Minnensone en Hubert, zoon van Geertrui, ten voordele van de inwoners van Grave gemene gronden te Grave geeft tegen een jaarlijkse erfcijns van 40 pond zwarte Tournoois, onder diverse voorwaarden met betrekking tot het dijkonderhoud en het recht van overpad naar de visplaats.
- 1308 april 20
-
Jan I, heer van Cuijk, verklaart dat hij met instemming van zijn echtgenote Jutta, vrouwe van Cuijk, hun zonen Jan en Otto, en zijn kleinzoon Jan van Cuijk aan de inwoners van de parochies van Beugen, Brakel, Cuijk, Linden, Beers, Mill, Escharen en Grave tegen een jaarlijkse erfcijns van tien pond de gemene gronden schenkt, gelegen tussen het rechtsgebied van de heer van Herpen en Jan Boc van Meer tussen de Maas en de Peel, met uitzondering van enkele weidegronden en bossen.