Lijstweergave
- 1257 maart 4
-
Gozewijn, heer van Born, ridder, broeder Willem van Heisterbach en meester Gozewijn, cantor van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Maastricht, beslechten het geschil tussen deken en kapittel van Sint-Servaas te Maastricht en Willem, heer van Boxtel, inzake de dagelijkse gerechten en inkomsten van de dorpen Hamont, Achel en Sint-Huibrechts-Lille, waarbij zij aan deken en kapittel twee derde en aan de heer van Boxtel als voogd van de dorpen een derde van de opbrengst toewijzen.
- 1257 juni 21
-
Pieter van Meer en zijn zoon Wouter schenken aan de Sint-Michielsabdij te Antwerpen het patronaatsrecht van de kerk van Meer; op hun verzoek bezegelen het kapittel van Hilvarenbeek en W., landdeken van Hilvarenbeek, mede.
- 1257 augustus 29 en 31
-
Boudewijn, abt, Nicolaas, prior van Berne, en Jan, heer van Heusden, oorkonden dat Wouter Spirinch van Aalburg, ridder, en zijn echtgenote Isolde met instemming van Jan, als voogd van Isolde, hun onroerende goederen en rechten hebben geschonken en overgedragen aan de abdij van Sint-Truiden, op voorwaarde dat de broers van Isolde de tiend van Waspik en Capelle voor vijftig pond Hollands kunnen terugkopen. Jan, heer van Heusden, draagt hierbij vijf morgen land die Wouter van hem in leen hield, met instemming van zijn oudste zoon Jan, in vrij eigendom over aan abt en convent van Sint-Truiden.
- 1261 september 24
-
Paus Urbanus IV neemt de abdij Mariënweerd in bescherming en bevestigt haar in alle bezittingen en rechten, waaronder de hoven te Mill en Hal.
- 1273 maart 16
-
Jan, heer van Megen, verzoekt aan deken en kapittel van Sint-Servaas te Maastricht door middel van een oorkonde hun goedkeuring te hechten aan de verkoop van de opbrengst van de tiend van Megen van zestien jaar, die hij van het kapittel in pacht houdt, aan Hendrik van Uden en Nicolaas Lillart, burgers van ’s-Hertogenbosch.
- 1274 maart 16
-
Nicolaas Lillart, Gerard, zoon van Hendrik Graet, de weduwe van Hendrik en de andere zonen van Hendrik Graet, burgers van ’s-Hertogenbosch, verklaren dat zij de tiend van Megen voor een periode van vijftien jaar hebben gepacht van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht tegen een jaarlijkse som van drie mark Keuls en dat zij prior en convent van het Wilhelmietenklooster Porta Celi te ’s-Hertogenbosch als borgen voor de betaling en de betalingsvoorwaarden hebben aangesteld en dit verklaren onder het zegel van prior en convent.
- 1281 januari 10
-
Schepenen van Sint-Truiden en leenmannen van de abt van Sint-Truiden beslechten het geschil tussen de abt van Sint-Truiden en Jan van Herpt, zoon van Wouter Bode, inzake een tiend te Herpt en bepalen dat Jan geen enkel recht heeft in deze tiend.
- 1290 september 9
-
Schout, schepenen en gemeenschap van poorters van Woudrichem oorkonden dat verscheidene poorters beloven zich te onderwerpen aan de scheidsrechterlijke uitspraak van Steven, deken van de Dom te Utrecht, inzake hun geschil met de kommanderij van de Duitse orde te Utrecht over een huis en erf te Woudrichem.
- 1294 april 1
-
Schepenen van 's-Hertogenbosch oorkonden dat Jan, keldermeester van de abdij van Berne, en Jacob van Beurghelen, poorter van 's-Hertogenbosch, een overeenkomst sluiten inzake hun geschillen, waarbij abt en convent van Berne aan Jacob jaarlijks vijf pond Leuvens, een mud rogge en een mud gerst zullen geven zolang hij leeft en niet meer zullen terugkomen op geleden schade en waarbij Jacob afziet van zijn aanspraken op eerder overgedragen goederen te Hedikhuizen aan de abdij. Tevens belooft Jan dat hij de overeenkomst door de abdij zal doen naleven en een bezegelde oorkonde over de rente van Jacob zal doen opstellen.
- 1294 april 1
-
Schepenen van 's-Hertogenbosch oorkonden dat Jan, keldermeester van de abdij van Berne, en Elizabeth van Beurghelen, poorteres van 's-Hertogenbosch, een overeenkomst sluiten inzake hun geschillen, waarbij abt en convent van Berne uit een jaarlijkse rente van twee mud, die zij verschuldigd waren aan Elizabeth, een jaarlijkse rente van een mud rogge zullen geven aan haar en een mud aan haar broer Jacob zolang zij leven en onder specifieke bepalingen, die onder meer betrekking hebben op haar goederen te Gemonde. Tevens beloven Jan en Elizabeth dat met deze regeling het geschil over de door Elizabeth aan de abdij overgedragen goederen te Hedikhuizen en haar arrestatie in het land van Heusden op last van de abdij beëindigd is en belooft Jan dat hij de overeenkomst door de abdij zal doen naleven en een bezegelde oorkonde over de rente van Elizabeth zal doen opstellen.