Werkwijze - stap 3
Maak een filmscript

Nu je voldoende informatie over oorkonden in het algemeen en jouw oorkonde in het bijzonder hebt verzameld, kun je beginnen met het maken van je filmscript.

De regisseur laat aan jou de keus wat voor film het wordt. Dat geeft je nogal wat mogelijkheden, want in een film kun je al je fantasieën verwezenlijken. Van warme romantiek tot keiharde actie. Een serieus verhaal of een dolle komedie. Blijf je heel dicht bij de middeleeuwse werkelijkheid? Speelt je film zich af in een sprookjeswereld? Of kies je ervoor om er een modern verhaal van te maken?

Wat moet je precies doen?
Je filmscript bestaat uit twee onderdelen. Elk onderdeel bepaalt voor 40% het totale cijfer.
Lever je script via e-mail of op papier in bij je leerkracht.

Onderdeel 1: maak een algemeen filmscript
Het eerste onderdeel van je eindproduct bestaat uit een algemeen filmscript waarin je het volgende verwerkt:
* het verhaal in het kort
* een korte beschrijving van de hoofdpersonen (hoe heten ze en wat is hun rol in het verhaal?)
* de plaatsen waar het verhaal zich afspeelt (in de ridderzaal van het kasteel of op de toren, in een klooster, op de markt in de stad of in een arm of rijk huis, in een donker bos, op een boerderij, etc.)
* geef aan of je een actiefilm, een komedie of een romantische film wil maken; maak duidelijk waarom dat past bij jouw oorkonde
Zorg ervoor dat al die informatie op elkaar aansluit.
* Gebruik voor dit onderdeel in totaal minimaal 300 woorden

Tips voor het maken van een filmscript
Om een goede film te maken, heb je een aantal pakkende ingrediënten nodig. Je ziet in films vaak:
* Good guys en bad guys: hoofdrolspelers die bij de kijkers emoties losmaken (je vindt ze aardig of gemeen; soms word je op het verkeerde been gezet en blijkt degene die je in het begin aanzag voor een bad guy uiteindelijk tot de good guys te horen).
* Een pakkend begin waarmee je de bioscoopbezoekers direct het verhaal in zuigt.
* Probeer de spanning tot het eind toe vast te houden en een verrassend slot te bedenken.
* Misschien heb je al concrete acteurs voor jouw film voor ogen?

Onderdeel 2: werk één scène uit
Let op: je kiest voor dit tweede onderdeel van je eindproduct één van de volgende twee opties:
1. of je schrijft een scène uit
2. of je tekent een scène in een storyboard (zie hieronder voor het verschil tussen die twee en de eisen waaraan jouw scène moet voldoen).

Bij optie 1: hoe ziet een uitgeschreven scène eruit?
* de actie (de handelingen die de acteurs verrichten, inclusief de figuranten), beschrijf dat zo duidelijk mogelijk
* de dialoog (de zinnen die de acteurs uitspreken), maak duidelijk wie wat zegt
* welke (achtergrond)geluiden of muziek er klinken
* instructies voor de positie van de camera (staat de camera op ooghoogte of juist hoger of lager, zoomt de camera in of uit, etc.)
* gebruik in totaal voor dit onderdeel minimaal 150 woorden

Bij optie 2: hoe ziet een storyboard eruit?
Een storyboard is een soort stripverhaal waarin je per scène laat zien wat er gebeurt. Het bevat in ieder geval:
* de actie (de handelingen die de acteurs verrichten, inclusief de figuranten), teken dat uit in verschillende 'shots' (tekeningen zoals in een stripverhaal). Gebruik per shot een apart vel papier, zodat je de actie ruim kunt tekenen
* de dialoog (de zinnen die de acteurs uitspreken), zet die in 'ballonnetjes', zoals in een stripverhaal
* welke (achtergrond)geluiden of muziek er klinken
* instructies voor de positie van de camera (staat de camera op ooghoogte of juist hoger of lager, zoomt de camera in of uit, etc.), teken dat uit
* teken voor dit onderdeel minimaal acht verschillende shots

Links