Lijstweergave
- 1253 juni 9-15
-
Willem, graaf van Megen, verkoopt aan Hendrik, abt, en het convent van Berne zijn bezittingen te Mun voor twintig schelling Leuvens.
- 1273 maart 16
-
Jan, heer van Megen, verzoekt aan deken en kapittel van Sint-Servaas te Maastricht door middel van een oorkonde hun goedkeuring te hechten aan de verkoop van de opbrengst van de tiend van Megen van zestien jaar, die hij van het kapittel in pacht houdt, aan Hendrik van Uden en Nicolaas Lillart, burgers van ’s-Hertogenbosch.
- 1274 maart 3
-
Jan, heer van Megen, zendt zijn bode naar deken en kapittel van Sint-Servaas te Maastricht met een pachtsom van drie mark (uit de tiend van Megen) en verzoekt het kapittel goedkeuring te hechten aan hetgeen zijn bode mededeelt over de personen die borg staan bij de verkoop van deze pacht, die voor vijftien jaar is gevestigd en hierover schriftelijk aan hem te berichten.
- 1274 maart 16
-
Nicolaas Lillart, Gerard, zoon van Hendrik Graet, de weduwe van Hendrik en de andere zonen van Hendrik Graet, burgers van ’s-Hertogenbosch, verklaren dat zij de tiend van Megen voor een periode van vijftien jaar hebben gepacht van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht tegen een jaarlijkse som van drie mark Keuls en dat zij prior en convent van het Wilhelmietenklooster Porta Celi te ’s-Hertogenbosch als borgen voor de betaling en de betalingsvoorwaarden hebben aangesteld en dit verklaren onder het zegel van prior en convent.
- 1294 april 1
-
Schepenen van 's-Hertogenbosch oorkonden dat Jan, keldermeester van de abdij van Berne, en Jacob van Beurghelen, poorter van 's-Hertogenbosch, een overeenkomst sluiten inzake hun geschillen, waarbij abt en convent van Berne aan Jacob jaarlijks vijf pond Leuvens, een mud rogge en een mud gerst zullen geven zolang hij leeft en niet meer zullen terugkomen op geleden schade en waarbij Jacob afziet van zijn aanspraken op eerder overgedragen goederen te Hedikhuizen aan de abdij. Tevens belooft Jan dat hij de overeenkomst door de abdij zal doen naleven en een bezegelde oorkonde over de rente van Jacob zal doen opstellen.
- 1294 april 1
-
Schepenen van 's-Hertogenbosch oorkonden dat Jan, keldermeester van de abdij van Berne, en Elizabeth van Beurghelen, poorteres van 's-Hertogenbosch, een overeenkomst sluiten inzake hun geschillen, waarbij abt en convent van Berne uit een jaarlijkse rente van twee mud, die zij verschuldigd waren aan Elizabeth, een jaarlijkse rente van een mud rogge zullen geven aan haar en een mud aan haar broer Jacob zolang zij leven en onder specifieke bepalingen, die onder meer betrekking hebben op haar goederen te Gemonde. Tevens beloven Jan en Elizabeth dat met deze regeling het geschil over de door Elizabeth aan de abdij overgedragen goederen te Hedikhuizen en haar arrestatie in het land van Heusden op last van de abdij beëindigd is en belooft Jan dat hij de overeenkomst door de abdij zal doen naleven en een bezegelde oorkonde over de rente van Elizabeth zal doen opstellen.