Lijstweergave
- 1295 februari 14
-
Walram, heer van Valkenburg, verklaart niet te weten dat de heer van Cuijk aan de bisschop van Utrecht 4.000 pond zou hebben kwijtgescholden voor de aflossing van de huizen van het Sticht, die de heer van Cuijk in pand had.
- 1296 februari 16
-
Jan II, hertog van Brabant, en Walram, graaf van Gulik, stellen ter beslechting van hun geschillen een aantal scheidslieden aan, onder wie Jan I, heer van Cuijk, en beloven zich te onderwerpen aan hun uitspraak.
- 1298 oktober 25
-
Willem, bisschop van Utrecht, oorkondt dat Jan I, hertog van Brabant, en Jan I, heer van Cuijk, hem 1.000 pond zwarte Tournoois en 3.000 pond Brabants hebben betaald van een schuld van 5.000 pond zwarte Tournoois en 4.000 pond Brabants.
- 1300 januari 6
-
Jan II, hertog van Brabant, kent aan de heer van Cuijk honderd pond per jaar toe uit zijn inkomsten te ’s-Hertogenbosch. (Deperditum)
- (1)300 november 23
-
Willem II, heer van Horn en Altena, bepaalt bij testament dat jaarlijks twintig pond bestemd is voor een altaar in het klooster van Keizerbosch van een bedrag van 200 pond zwarte Tournoois, gevestigd op tienden en goederen te Rijswijk (bij Woudrichem).
- 1301 mei 6
-
Schepenen van Zaltbommel oorkonden dat Rudolf van Deil aan Hendrik van Heessel acht morgen land te Vrowijk onder Deil verkoopt voor 200 pond en belooft binnen een jaar een oorkonde te leveren van de heer van Cuijk die Hendrik hierin bevestigt, mocht hij recht hebben met betrekking tot die grond.
- 1306 september 1
-
Graven Robert van Virnenburg, Simon van Sponheim, Hendrik van Solms geheten van Sponheim, raadslieden van Hendrik, aartsbisschop van Keulen, enerzijds en graven Everhard van der Mark en Johan van Sponheim alsmede Jan I, heer van Cuijk, raadslieden van Gerard, graaf van Gulik, anderzijds doen uitspraak in het geschil tussen de Keulse aartsbisschop en de graaf van Gulik inzake onder meer het slot Ringsheim, Grevenbroek, Zülpich en Lipp.
- 1307 mei 25
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Mathias, zoon van Mathias van Laar, aan zijn broer Bado, geestelijke, een jaarlijkse erfcijns van tien schelling verschuldigd is, gevestigd op zijn erfgoed binnen de muren van Grave.
- 1307 juni 26
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Jan, zoon van Arnoud Blome, schenkt aan het gasthuis te Grave een jaarlijkse rente van twintig schelling, gevestigd op een huis en erf en op twee weiden te Cuijk, afkomstig uit het testament van Jacob van Haps en dat Jan daarvan aan het gasthuis te Grave tien schelling geeft, aan de pastoor van Cuijk vijf schelling voor het jaargetijde van Jacob en aan de kerk van Cuijk vijf schelling voor de verlichting.
- 1307 november 18
-
Jan I, heer van Cuijk, verklaart dat hij met instemming van schepenen, gezworenen en poorters van Grave aan Jan, zoon van Lidekin, Ywein en Gijsbert, zonen van Gijsbert Gruter, Arnoud Lauwart, Willem van Wijchen, Jan Minnensone en Hubert, zoon van Geertrui, ten voordele van de inwoners van Grave gemene gronden te Grave geeft tegen een jaarlijkse erfcijns van 40 pond zwarte Tournoois, onder diverse voorwaarden met betrekking tot het dijkonderhoud en het recht van overpad naar de visplaats.