Lijstweergave
- 1248 oktober 10
-
Magister Frederik, kanunnik van het kapittel van Sint-Marie te Utrecht, schenkt bij testament onder meer aan de kerk van Cuijk een halve hoeve en enkele akkergronden te Cuijk ten behoeve van het onderhoud van het kerkgebouw.
- 1259 juli
-
Otto II, graaf van Gelre, schenkt het gehele personaats- en patronaatsrecht van Beesd, in zijn bezit na het overlijden van Godfried van Cuijk, kanunnik van Xanten, aan Rudolf, abt, en het convent van Mariënweerd op voorwaarde dat de abdij eeuwig zijn memorie, dat van zijn overleden echtgenote Margareta, zijn echtgenote Philippa en zijn ouders zal vieren en dat de abt op de dag van zijn jaargetijde en die van zijn vrouw een pitantie zal uitkeren aan het convent en de aanwezige broeders.
- 1260 (april 2 - vóór eind mei 1260)
-
Jan I, heer van Cuijk, vidimeert en bevestigt de schenking door zijn vader Hendrik III, heer van Cuijk, van diens aandeel in het patronaatsrecht van Beesd aan de abdij Mariënweerd.
- 1267 mei 13
-
Hendrik I (van Vianden), bisschop van Utrecht, bevestigt de schenking van het patronaatsrecht van Beesd door Otto II, graaf van Gelre, en Jan I, heer van Cuijk, aan de abdij Mariënweerd.
- 1289 december 30
-
Adolf VII, graaf van Berg, vraagt aan Jan I, heer van Cuijk, de aan hem verschuldigde twaalf mark te geven aan Hendrik Vustinc, de brenger van deze brief.
- 1291 mei 1
-
Jan I, heer van Cuijk, schenkt voor de opvang van de armen in een gasthuis te Grave en de bouw van een altaar aldaar een jaarlijkse rente van twintig pond Leuvens uit zijn cijnzen en tienden te Grave alsmede een jaarlijkse rente van vijf pond van Wellen van Gennep, bestemt vijftien pond daarvan voor het opdragen van de dagelijkse H. Mis op het altaar en wijst de bediening toe aan Hendrik van Grave, zoon van Hubert, priester. Zolang de bouw van het gasthuis niet voltooid is, zal de mis in de parochiekerk te Grave opgedragen worden.
- 1291 oktober 1
-
Jan I, heer van Cuijk, verzoekt Jan, bisschop van Luik, om zijn goedkeuring te hechten aan de stichting van het gasthuis en het altaar te Grave, zoals vastgelegd in een oorkonde d.d. 1291.05.01.
- 1294 januari 25
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Hendrik Ronke, burger van Grave, verkoopt aan het gasthuis te Grave een jaarlijkse erfcijns van twintig schelling Leuvens, gevestigd op zijn huis en erf te Grave en op al zijn erfgoed gelegen in het veld Mars bij Grave en over de Maas.
- 1294 oktober 18
-
Hendrik, pastoor van Cuijk, Peter, pastoor van Beugen, Hendrik, pastoor van Boxmeer, en Arnoud, pastoor van Sambeek, stemmen in met de schenking van de novale tienden van hun parochiekerken door Jan I, heer van Cuijk, ridder, d.d. 15 oktober 1294, waarbij de ene helft aan hen en de andere aan het Sint-Catharinagasthuis te Grave toekomt onder betaling aan ieder van hen van een jaarlijkse recognitiecijns van een sterling, en vragen goedkeuring en bevestiging van deze regeling aan hun prelaten en superieuren.
- 1301 mei 6
-
Schepenen van Zaltbommel oorkonden dat Rudolf van Deil aan Hendrik van Heessel acht morgen land te Vrowijk onder Deil verkoopt voor 200 pond en belooft binnen een jaar een oorkonde te leveren van de heer van Cuijk die Hendrik hierin bevestigt, mocht hij recht hebben met betrekking tot die grond.