Lijstweergave
- 1200 november 3
-
Hendrik I, hertog van Brabant, en Dirk VII, graaf van Holland, sluiten een verdrag inzake het land tussen Maas en Schelde, waarbij onder meer de graaf afziet van zijn aanspraken op Breda.
- 1222 september
-
Hendrik I, hertog van Brabant, sluit met Willem van Horn een overeenkomst over de twee betalingstermijnen van 300 mark Keuls die hij hem verschuldigd is voor het allodium Helmond en andere goederen in de Peel en belooft hem inzake de voogdij over goederen van Echternach een leenman te schenken. Dirk III, heer van Altena, staat borg voor de hertog.
- (1225 december 25 - ) 1226 (december 24)
-
Albert, heer van Cuijk, hernieuwt de schenking van een halve hoeve te Hal met aanhorigheden door Hendrik en Godfried II, graven van (Rietberg en) Arnsberg aan de abdij Mariënweerd en doet afstand van elk recht in die goederen of andere door de abdij door rechtmatige koop of schenking verkregen.
- 1236 september 15
-
Folpert van de Lek komt met Hendrik, heer van Cuijk, overeen dat, indien een zoon geboren wordt uit het huwelijk van Folpert met Margareta, zuster van Hendrik, deze de helft van zijn goederen in Holland zal erven en zal houden van de heren van wie Folpert ze houdt. Indien er een dochter wordt geboren, dan zal zij die helft houden van Folperts oudste zoon. Tevens wijst hij aan Margareta uit diezelfde goederen een jaarlijkse lijfrente toe van honderd pond Hollands en belooft dat de door hem gestelde borgen te Utrecht in leisting zullen gaan ingeval een en ander niet binnen twee jaar en zes weken zal zijn nagekomen.
- 1244 (april 1 - 1245 april 15)
-
Hendrik III, heer van Cuijk, schenkt aan de abdij Mariënweerd zijn deel in het patronaatsrecht van de kerk van Beesd, dat hij samen met het kapittel van Sint-Marie te Utrecht en de graaf van Gelre heeft.
- 1257 juni 21
-
Pieter van Meer en zijn zoon Wouter schenken aan de Sint-Michielsabdij te Antwerpen het patronaatsrecht van de kerk van Meer; op hun verzoek bezegelen het kapittel van Hilvarenbeek en W., landdeken van Hilvarenbeek, mede.
- 1257 augustus 29 en 31
-
Boudewijn, abt, Nicolaas, prior van Berne, en Jan, heer van Heusden, oorkonden dat Wouter Spirinch van Aalburg, ridder, en zijn echtgenote Isolde met instemming van Jan, als voogd van Isolde, hun onroerende goederen en rechten hebben geschonken en overgedragen aan de abdij van Sint-Truiden, op voorwaarde dat de broers van Isolde de tiend van Waspik en Capelle voor vijftig pond Hollands kunnen terugkopen. Jan, heer van Heusden, draagt hierbij vijf morgen land die Wouter van hem in leen hield, met instemming van zijn oudste zoon Jan, in vrij eigendom over aan abt en convent van Sint-Truiden.
- 1265 april 29
-
Meester Hendrik, deken, en het kapittel van Oudmunster te Utrecht geven na de dood van Willem I, heer van Altena, aan Dirk, zijn zoon, de goederen (in het land van Altena) die Willem van hen in pacht hield tegen een jaarlijkse pacht van 26 mark Keuls. Na de dood van Dirk zal zijn wettige erfgenaam tien mark Keuls betalen voor de ontvangst van deze goederen.
- 1274 maart 16
-
Nicolaas Lillart, Gerard, zoon van Hendrik Graet, de weduwe van Hendrik en de andere zonen van Hendrik Graet, burgers van ’s-Hertogenbosch, verklaren dat zij de tiend van Megen voor een periode van vijftien jaar hebben gepacht van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht tegen een jaarlijkse som van drie mark Keuls en dat zij prior en convent van het Wilhelmietenklooster Porta Celi te ’s-Hertogenbosch als borgen voor de betaling en de betalingsvoorwaarden hebben aangesteld en dit verklaren onder het zegel van prior en convent.
- 1277 juni 23
-
Robert, ridder van Heesbeen, en Jan, heer van Heusden, staan de inwoners van Aalburg die goederen bezitten te Hufslag, Enge en Vergede toe om een waterloop te graven tot aan de oude waterloop van Heesbeen en leggen de bijbehorende voorwaarden vast.