Lijstweergave
- 1302 november 6
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Jacob Spaenrebeen verschuldigd is aan Koenraad Sartor ten behoeve van de Tafel van de Heilige Geest te Grave een jaarlijkse erfrente van drie een een halve malder rogge, gevestigd op het erfgoed waar hij woont en op zijn hof (te Grave).
- 1302 november 29
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Arnoud van der Mere en Jutta, weduwe van Simon, aan Gerard, zoon van Simon, een jaarlijkse erfcijns van 30 schelling Tournoois verschuldigd zijn, gevestigd op hun woonerf te Grave naast het gasthuis.
- 1303 juni 28
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Frederik Cloet verkoopt aan Koenraad Sartor ten behoeve van de Tafel van de Heilige Geest te Grave een jaarlijkse erfcijns van vijftien schelling, gevestigd op het huis van Rutger Faber.
- 1304 april 8
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Jan van Deursen schenkt aan de Tafel van de Heilige Geest te Grave een jaarlijkse erfrente van 35 schelling, gevestigd op een huisplaats te Deursen en op twee stukken land te Luttelveld.
- 1304 december 14
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Bertradis, weduwe van Reinvard, aan de Tafel van de Heilige Geest te Grave een jaarlijkse erfcijns van zestien schelling verschuldigd is, gevestigd op haar erfgoed.
- 1307 mei 7
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Jacob van Haps alias van Gameren en zijn echtgenote Hiskiena verklaren dat zij na hun dood aan het gasthuis te Grave en aan de Tafel van de Heilige Geest aldaar hun erfgoed te Haps schenken, op voorwaarde dat de rectoren van beide instellingen hun jaargetijde en dat van Wouter, broer van Jacob, vieren.
- 1307 mei 31
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Hille, dochter van Gozewijn van Mill, al haar roerende en onroerende goederen in het land van Cuijk en elders schenkt aan de hof te Mill.
- 1307 september 29
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Heinman Faber verkoopt aan Willem, zoon van Hendrik Haec, ten behoeve van het gasthuis te Grave een jaarlijkse erfcijns van twintig schelling, gevestigd op zijn woonhuis te Grave
- 1307 november 18
-
Jan I, heer van Cuijk, verklaart dat hij met instemming van schepenen, gezworenen en poorters van Grave aan Jan, zoon van Lidekin, Ywein en Gijsbert, zonen van Gijsbert Gruter, Arnoud Lauwart, Willem van Wijchen, Jan Minnensone en Hubert, zoon van Geertrui, ten voordele van de inwoners van Grave gemene gronden te Grave geeft tegen een jaarlijkse erfcijns van 40 pond zwarte Tournoois, onder diverse voorwaarden met betrekking tot het dijkonderhoud en het recht van overpad naar de visplaats.
- 1310 maart 12
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Dirk Priker aan Hubert, zoon van Geertrui, een jaarlijkse erfcijns van tien schelling en twee penning verschuldigd is, gevestigd op zijn tuin nabij de stadsgracht te Grave, en bepalen op welke voorwaarde Dirk afstand kan doen van de tuin met bijbehorende cijns.