Lijstweergave
- 1281 januari 10
-
Schepenen van Sint-Truiden en leenmannen van de abt van Sint-Truiden beslechten het geschil tussen de abt van Sint-Truiden en Jan van Herpt, zoon van Wouter Bode, inzake een tiend te Herpt en bepalen dat Jan geen enkel recht heeft in deze tiend.
- 1282 december 12
-
Reinoud I, graaf van Gelre en hertog van Limburg, oorkondt dat Willem II, heer van Horn (en Altena) en zijn eerstgeboren zoon Willem, ten behoeve van de abdij van Thorn afstand doet van alle heffingen en beden die hij als voogd van het land van Thorn kan heffen.
- 1283 november 21
-
Lodewijk, heer van Leefdaal, schenkt bij testament onder meer aan de minderbroeders te 's-Hertogenbosch twintig schelling Leuvens.
- 1291 februari 11
-
Walram, heer van Monschau en Valkenburg, en Jan I, heer van Cuijk, bepalen als scheidslieden in het geschil tussen Arnoud, graaf van Loon, en Willem II, heer van Horn en Altena, dat Arnoud gehouden is de oorkonde(n) van zijn grootvader, die de heer van Horn heeft, in acht te nemen.
- 1292 september 17
-
Rooms-koning Adolf vidimeert en bevestigt op verzoek van abdis en convent van de abdij van Thorn de oorkonde van Reinoud I, graaf van Gelre, d.d. 1282 december 12, inzake de afstand van rechten op belastingen en beden door Willem II, heer van Horn (en Altena), als voogd van het land van Thorn.
- 1292 december 12
-
Siegfried, aartsbisschop van Keulen, vidimeert en bevestigt de oorkonden, verleend door Dirk III, heer van Altena, en Robert, bisschop van Luik, aan het klooster Sint-Elisabethsdal te Nunhem d.d. 1240 oktober 9 en 1241 maart 30 (na 1240 oktober 9).
- (1)300 november 23
-
Willem II, heer van Horn en Altena, bepaalt bij testament dat jaarlijks twintig pond bestemd is voor een altaar in het klooster van Keizerbosch van een bedrag van 200 pond zwarte Tournoois, gevestigd op tienden en goederen te Rijswijk (bij Woudrichem).
- 1308 april 20
-
Jan I, heer van Cuijk, verklaart dat hij met instemming van zijn echtgenote Jutta, vrouwe van Cuijk, hun zonen Jan en Otto, en zijn kleinzoon Jan van Cuijk aan de inwoners van de parochies van Beugen, Brakel, Cuijk, Linden, Beers, Mill, Escharen en Grave tegen een jaarlijkse erfcijns van tien pond de gemene gronden schenkt, gelegen tussen het rechtsgebied van de heer van Herpen en Jan Boc van Meer tussen de Maas en de Peel, met uitzondering van enkele weidegronden en bossen.
- 1308 mei 15
-
Jan I, heer van Cuijk, oorkondt dat hij aan deken en kapittel te Grave ten behoeve van de door hem nieuw gestichte prebenden 58 morgen akkerland te Tiel, een jaarrente van 21 pond met 35 hoenders binnen Tiel, een rente van drie mud rogge en drie mud haver te Overasselt uit de goederen van Schonenburg en een jaarrente van 40 pond zwarte Tournoois uit zijn molens en de gruit te Grave schenkt, en dat de jaarrente van 40 pond uit de eerste betaling uit de molens en de gruit zal geschieden. Tevens draagt hij het benoemingsrecht van de kosterij en de scholen te Grave over aan deken en kapittel. Zijn zoon Jan, proost van Maastricht en Leuven, en zijn kleinzoon Jan van Cuijk bezegelen mede.
- 1308 mei 23
-
Jan I, heer van Cuijk, ridder, schenkt met instemming van Theobald (van Bar), bisschop van Luik, het kapittel aldaar, Arnoud (van Bilsen), deken van Cuijk, Hendrik, pastoor van Grave, Jutta, echtgenote van Jan I, heer van Cuijk, hun zonen Jan en Otto, alsmede Jan van Cuijk, kleinzoon van de heer van Cuijk, ten behoeve van de verheffing van de parochiekerk te Grave tot kapittelkerk met 1 deken en zes kanunniken 58 morgen akkerland bij Tiel, een jaarrente van 21 pond met 35 hoenders binnen Tiel, een rente van drie mud rogge en drie mud haver te Overasselt uit de goederen te Schonenburg, een jaarrente van 40 pond uit de gruit en uit zijn molens te Grave.