U bent hier: Home Database Vertalingen Overzicht

1295 oktober 9, ONB II nr. 1349

Marcells pastoor van (Oud) Gastel, geeft enige aanvullingen op zijn testament (zie nr. 1348) en bepaalt onder meer de stichting van een kapelanie, waarvan hij de toekomstige begeving opdraagt aan abt en convent van de St.-Bernardsabdij (te Hemiksem).

Uitgave

Dillo-Van Synghel, Oorkondenboek van Noord-Brabant, II, nr. 1349.

Tekst

Universis presentes litteras visuris Marsilius, investitus ecclesie de Ghestele, salutem et subscriptam cognoscere veritatem.

Noverit quod de proborum virorum consilio volo et ordino, ut post diem mortis mee omnia bona immobilia, que provenerunt ex patre meo vel matre, cum domo mea maiore, omni condicione modo seu exceptione cessantibus, fratribus meis et sororibus et eorum heredibus legitimis remaneant secundum usum et legem patrie inter se dividenda; ordinatione in meo testamento facta, cui presens notula est annexa, non obstante. Item lego et assigno fabrice beati Lamberti quadraginta solidis cum pecunia in testamento contenta.

Item Hyldegardi, Marthe mee, confero duas vaccas, antiquum scrinium, lectum unum cum decem libris in testamento meo sibi assignatis. Item fratri meo Harmanno do et assigno rufum equm meum ambulantem.

Preterea volo et ordino, factis meis exequiis et debitis meis persolutis et restitutis iniuste acquisitis, quod executores testamenti mei de consilio fratris mei de bonis meis et redditibus melioribus nomine meo constituant capellaniam perpetuam, dans eisdem executoribus potestatem de bonis predictis duodecim libras Turonensium annuatim persolvendas capellano ibidem pro tempore deservienti, assignent collationem dicte capellanie mihi vel Hermanno fratri meo et Petro, investito de Steenberghe, hac prima vice reservans. Capellano vero primo cedente vel moriente volo et ordino ad ·· abbatem et conventum monasterii Loci sancti Bernardi ipsam collacionem pertinere. Preterea executoribus meis videlicet ·· abbati Loci sancti Bernardi, qui nunc est vel qui tempore debeat esse, domino ·· priori eiusdem loci, fratri Henrico, monacho eiusdem monasterii, et domino Petro, investito seu curato ecclesie de Steenberghe, dominum Egidium, investitum de Woude, et dominum lohannem, investitum de Etten, adiungo, constituens ipsos executores huius mei testamenti, volens similiter et ordinans ut ipsi domini Egidius et lohannes una cum dictis meis executoribus omnia et singula scripta in meo testamento et contenta secundum formam conceptam in eodem fideliter distribuant et diligenter exequantur.

Volo etiam et ordino, ut omnia data et legata in meo testamento per Turonense computentur et per eandem monetam omnia et singula persolvantur.

In cuius rei testimonium presentem litteram meo sigillo ac sigillis predictorum investitorum de Woude et de Ettene feci roborari.

Datum anno Domini millesimo ducentesimo nonagesimo quinto, in festo beatorum Dyonisii sociorumque eius.

Vertaald door Geertrui Van Synghel

Marcelis, pastoor van Gastel, maakt bekend dat hij op aanraden van eerbiedwaardige mannen wil en bepaalt dat na zijn dood alle onroerende goederen die van zijn vader of moeder komen, met zijn groot huis, zonder voorwaarde en uitzondering aan zijn broers en zussen en hun wettige erfgenamen zullen blijven om deze te verdelen volgens het gebruik en de wet van het land, niettegenstaande de bepaling, gemaakt in zijn testament, waar deze schriftelijke notitie is aangehangen. Ook schenkt hij en kent aan de kerkfabriek van Sint-Lambert veertig schelling toe, met het geld dat in zijn testament staat. Aan Hildegarde, zijn dienares, schenkt hij twee koeien, een oude kist en een bed, samen met de tien pond die hij haar heeft toegekend in zijn testament. Aan zijn broer Herman geeft hij en kent zijn roodbruin lopend paard toe. Ook wil en bepaalt hij dat de executeurs van zijn testament op aanraden van zijn broer uit zijn goederen en de beste inkomsten in zijn naam een eeuwige kapelanie stichten, nadat zij zijn uitgaven hebben gedaan, zijn persoonlijke schulden afgelost en ten onrechte verworven zaken hebben teruggeven. Hij geeft aan de executeurs de macht om uit de voernoemde goederen jaarlijks twaalf pond Tournoois te geven aan de kapelaan die daar dan zal bedienen. De begeving van deze kapelanie komt de eerste keer toe aan hem of aan zijn broer Herman en aan Peter, pastoor van Steenbergen. Wanneer de eerste kapelaan echter weggaat of overlijdt, dan wil Marcelis dat het begevingsrecht toekomt aan abt en convent van de Sint-Bernardsabdij. Bovendien voegt Marcelis Gillis, pastoor van Wouw, en Jan, pastoor van Etten, toe aan de executeurs van zijn testament, namelijk de abt van de Sint-Bernardsabdij, die er nu is of die er op dat moment zal zijn, de prior van de abdij, broeder Hendrik, monnik van de abdij, en Peter, pastoor van Steenbergen, hiermee de executeurs van zijn testament bepalend. Hij wil en bepaalt ook nog dat Gillis en Jan samen met zijn genoemde executeurs alle zaken, geschreven en omvat in zijn testament, volgens de opgemaakte vorm trouw zouden verdelen en zorgvuldig uitvoeren. Ook wil en bepaalt hij nog dat alle schenkingen en legaten in zijn testament in Tournooise munt moeten worden verrekend en moeten worden voldaan in diezelfde munt.

Marcelis bezegelt, samen met de pastoors van Wouw en Etten.

Gegeven in 1295.



Document acties